Roadtrip Canada – Alaska: Van het Icefield Center naar Dease River

Het tweede traject van onze roadtrip leidt ons van het Icefield center naar het Jasper nationaal park en zo verder naar het Mount Robson Provincial Park. Vandaar trekken we door naar het hoge noorden van Canada dwars door de wildernis over de bijna lege Cassiar Highway.

Ook in de lente kan het vriezen !

Tijdens de nacht heeft het flink gevroren. De camper is bedekt met een laagje ijs en we maken ons zorgen voor de systemen die op water werken. Bij Cruise America vonden ze het immers niet nodig om schikkingen te treffen tegen vorst. In deze tijd van het jaar zou het immers niet voorkomen. Dit was een goede les voor ons. Wees dus altijd voorbereid op het ergste!

Het is vreselijk koud deze ochtend. De verwarming moet vannacht zijn afgeslagen rond 4.00 u, vermoedelijk door een combinatie van een te laag batterijniveau en de vrieskoude. Het vlammetje van de aansteker even op de juiste plaats en het uit- en weer aanzetten van de schakelaar langs de buitenkant van de camper doet het ding weer draaien.

Jasper National Park

Na een snel ontbijt vertrekken we richting JASPER. Onderweg blijken veel bezienswaardigheden gesloten, zo ook de weg naar Mount Edith Clavell.
We maken dan maar een omwegje naar de Athabasca Falls wat niet mis is om eens een keertje te bezoeken maar toeristisch zwaar uitgebuit, met een onvermijdbare stroom lawaaierige Japanners die we er dan maar moeten bijnemen.

Mount Robson Provincial Park

Na een tankbeurt in Jasper gaat de weg verder naar het Mount Robson Provincial Park dat grenst aan Jasper N.P.
Het weer is uitstekend, maar zoals gewoonlijk ligt de top van de Robson (3.954 m) weer onder een bescheiden wolkendek. We vernemen dat het eerder een zeldzaamheid is om de top open en bloot te kunnen zien. Het is dan ook de hoogste berg van de Canadese Rockies. We picknikken aan de voet van de Robson.

Het enorme park heeft een oppervlakte van maar liefst 2.200 km2 en is een ware speeltuin voor natuurliefhebbers. Gletsjermeren, ruige canyons, wilde rivieren en witte bergtoppen domineren het landschap.

De Icefield Parkway gaat bij het verlaten van het Mount Robson Park over in de Yellowhead Highway n° 16, noordwestwaarts. De bergmassieven ruimen stilaan plaats voor een landschap dat bestaat uit een combinatie van lichtgroene loof- en naaldbomen. De berken komen nog maar net in de bladeren te staan wat een heerlijk frisgroen kleedje over de vallei laat vallen.
Langs de Yellowhead worden we voor de eerste keer geconfronteerd met wildlife. We zien op amper één uurtje tijd zes zwarte beren en twee grauwe vossen langs de kant van de weg.

In Prince George doen we nog eens inkopen in een Save on Foods supermarkt. Het is de grootste stad die we op onze weg na Kamloops tegenkwamen. Het is wat mij betreft geen plaats om te blijven hangen.

We zetten dan ook snel onze weg verder naar Vanderhoof, waar we de camper parkeren in Dave’s RV Park, op ca één kilometer van de hoofdweg. Het is een rustig en sereen plekje met elektriciteit en water.

We vertrekken richting Cassiar omstreeks 7 uur. Het landschap verandert aanzienlijk. De Yellowhead Highway voorbij Prince George wordt voornamelijk gedomineerd door enorme weiden met vee en bescheiden nederzettingen van landbouwers. Het is een lange weg maar vervelen doet hij niet echt.

In Smithers maken we een omweg in de richting van Babine Lake (ca. 50 km van de hoofdweg af) maar al gauw verandert de weg in gravel van een niet al te beste soort. We vergeten het ruwe pad echter meteen als een nieuwsgierig elandkalfje ons pad kruist.
Na amper 20 km besluiten we toch maar terug te keren naar Smithers voor een heerlijk middagmaal in een steak house.

Na Smithers komt Hazelton aan de beurt. Het valt op dat de bevolking in deze regio hoofdzakelijk uit indianen bestaat. Een omweg naar de Historic town of Hazelton is niet bepaald de moeite waard. Er staan niet meer dan een paar oude gebouwen op een rijtje waarvoor men ook nog eens entreegeld vraagt. We hebben het links laten liggen en concentreerden onze aandacht op de prachtige canyon.

De wildernis in over de Cassiar Highway (nr. 37)

Niet veel later arriveren we in Kitwanga aan de junction met de Highway nr. 37, de fameuze Cassiar. Na het voltanken van onze camper zijn we klaar voor de grote trek naar het noorden, maar eerst maken we nog een kleine rondrit door een Indiaanse nederzetting met de naam Kitwancool, waar nog enkele originele (al dan niet gerestaureerde) totempalen te bewonderen zijn. Voor de rest valt ons de rommelige, niet bepaald ordelijke levensstijl van de inwoners op. Het is in elk geval eens iets anders dan ‘puur natuur’.

Kort daarop zinken we weg in de wildernis rond de eenzame maar adembenemend mooie Cassiar Highway.
Nog nooit zag ik zoveel beren in enkele uren. We krijgen zelfs een moeder met haar jong te zien, op amper een paar meter van onze wagen.

Al van in België hadden we gepland om een nachtje te verblijven op een zeer mooie maar basic camping zonder voorzieningen aan de oevers van een prachtig meer. Volgens onze routekaarten en informatie zou de camping moeten geopend zijn, maar helaas… een slagboom gooit roet in ons eten. We zien ons genoodzaakt om nu al tot in Stewart te rijden, nog eens 60 km westwaarts, langs de 37A die we maar pas voor morgen hadden voorzien.

De omweg naar Stewart is een absolute aanrader. Gletsjers, watervallen, sneeuwlawines en imposante rotsmassieven passeren op amper enkele meters naast je. De ondergaande zon maakt het alleen nog maar indrukwekkender.

In de buurt van Stewart vinden we de enige kampplaats die open is binnen een straal van pakweg 150 km. We nemen een full hookup in het Bear River RV Park.

Stewart, herinneringen aan de goudkoorts

We brengen een kort bezoek aan Stewart, een zeer gezellig en ouderwets dorpje met een paar honderd inwoners dat ooit nog deel uitmaakte van de goudindustrie. Het dorp slaapt nog rond dit uur. Een oudere local komt op ons afgelopen en tracteert ons op een gezellig gesprek over zijn kinderen, zijn leven en over … Grizzlys. Hij waarschuwt ons om zéér voorzichtig te zijn als we beren tegenkomen.

Op de terugrit naar de Junction met de Cassiar Highway stoppen we nog even in de buurt van de Bear Glacier. We maken een wandeling rond het riviertje aan de voet van de berg. De geluiden van een paar elanden in de buurt zijn goed hoorbaar, maar de dieren laten zich spijtig genoeg niet zien.
Deze gletsjer is één van de weinigen waar je met je voertuig nog vlakbij kunt geraken. Strohn Lake, het smeltwater van de gletsjer ligt pal tegen de Glacier Highway. Lang gaat het spektakel niet meer duren want het ijs trekt zich angstaanjagend snel terug.

Na nog een paar korte haltes aan Hodder Lake en Little Bob Quinn Lake passeren we verderop Iskut, een bescheiden indianen-nederzetting.
Een stuk gravelweg begint, maar het valt al bij al zeer goed mee, zelfs voor grote RV’s.
Ook tof om te zien zijn enkele creeks met beveractiviteiten (dammen en lodges). De bevers zelf zijn echter vermoedelijk nog aan hun winterslaap bezig.

Dease Lake was onze voorziene bestemming voor een toffe overnachting in wildernis camping, maar helaas zijn een aantal campgrounds nog steeds gesloten wegens te veel sneeuw.

Dease River : wolven in de buurt !

Verderop gaat Dease lake over in de Dease River. Daar vinden we dankzij onze Milepost de Dease River Crossing RV & Campground. Het blijkt een uitgesproken rustiek gelegen stukje grond te zijn aan een half bevroren weerspiegelend meer. De eigenaars zijn oudere gepensioneerde Amerikanen uit Wisconsin die hier naartoe komen bij de aanvang van het zomerseizoen om er de campground uit te baten. Het zijn zéér vriendelijke, warme mensen. De man, Dennis, wijst ons al meteen bij onze aankomst op de jagende wolf aan de overzijde van het meer.
Er zijn geen hookups maar wèl warme douches.
We zijn helemaal alleen op de camping.

Een prachtige zilvervos bezoekt regelmatig het terrein op zoek naar een gemakkelijke maaltijd. De vos is zeer op zijn hoede maar toch laat hij zich gewillig fotograferen.
Het wordt pas donker rond 22.45 uur.

Iets tegen middernacht wordt ik wakkergeschud door luid wolvengehuil, eerst in de verte, maar daarna niet erg ver van de camper. Het huilen van een roedel wolven doet me kippenvel krijgen. Het is bijna alsof ik naar een CD met natuurgeluiden aan het luisteren ben. Ik val weer in slaap, wellicht met een brede glimlach op mijn gezicht…

Als ik tegen in de ochtend de gordijnen van de camper opentrek schrik ik even. Alles ligt wit buiten en het sneeuwt aardig. Het heeft de ganse nacht gesneeuwd en het ziet er niet naar uit dat het gauw gaat stoppen. Na het ontbijt betalen we onze vriendelijke gastheer en zijn vrouw en we vernemen dat de wolven nog nooit zo dicht naar de campground zijn gekomen. Wellicht heeft één en ander te maken met het late winterseizoen. Normaal gezien zou alles nu reeds groen moeten liggen. Het is een beetje hetzelfde probleem als bij ons in België.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *