Faeröer eilanden deel 2: de leukste plekjes op het grootste eiland Streymoy

In dit tweede deel van het verslag over de Faeröer eilanden focussen we ons op het grootste eiland, Streymoy (met hoofdstad Tórshavn). Alhoewel ‘groot’ hier slechts een relatief begrip is … want de ganse eilandengroep is in oppervlakte immers tien keer kleiner dan België. Streymoy is met zijn 25.000 inwoners het dichtstbevolkte eiland, waarvan uiteraard de grote meerderheid in de hoofdstad woont. Maar waar je ook rondhangt, NERGENS voel je die overheersende drukte zoals wij die bij ons kennen. Zelfs niet in het hartje van Tórshavn. Overal genieten dus!

Van Vágar naar Streymoy door de sub-zeetunnel

Aangezien de luchthaven zich op Vágar bevindt zijn we genoodzaakt gebruik te maken van een sub-zeetunnel om op Streymoy te geraken. Er zijn meer dan 20 tunnels op de Faeröer eilanden. Twee ervan zijn betalend. De Vágatunnilin is de eerste die je tegenkomt als je van de luchthaven komt. Deze 5 kilometer lange moderne sub-zeetunnel verbindt Vágar met Streymoy en kost 100 DKK (ongeveer 13 euro) voor een retourtje. Ook de tweede betaaltunnel Norðoyatunnilin (6,2 km) die Eysturoy verbindt met Borðoy is in deze prijs inbegrepen.

In december 2020 opende de Eysturoyartunnilin (11,4 km) die de verbinding maakt tussen Streymoy en Eysturoy.
De tunnel is Y-vormig. Deze vertrekt ten noorden van Tórshavn. Aan de rotonde kies je westwaarts voor Strendur of oostwaarts voor Runavik.
Een enkele rit over de ganse lengte (ongeacht je eindbestemming Strendur of Runavik) kost je 175 DKK (ongeveer 24 euro).
De kortere verbinding tussen Strendur en Runavik kost 125 DKK (ongeveer 17 euro) voor een enkele rit.

Nummerplaten worden door een computersysteem gescand. Het tarief dient binnen de drie dagen betaald te worden. Dit kan je doen bij het eerstvolgende tankstation. Doe je dit niet dan wordt de rekening verzonden naar de houder van de kentekenplaat. Sommige autoverhuurbedrijven bieden een korting tijdens het boekingsproces. Unicar biedt 20% korting per tunnelpassage. Het is ook mogelijk om een vast bedrag te betalen voor een onbeperkt aantal tunnelpassages. Bij Unicar is dit 350 DKK (ongeveer 47 euro). Afhankelijk van je accomodaties op de eilanden kan dit je een flinke besparing opleveren indien je veel met je huurwagen gaat rondrijden.
Alle passages worden door het verhuurbedrijf gewoon van de borgsom afgetrokken.

Voor diegenen die geen huurwagen gebruiken is het openbaar vervoer een zeer comfortabel alternatief. Een busrit van de luchthaven naar Tórshavn kost ongeveer 12 euro en duurt amper een uurtje.

En nu op naar de meer interessante zaken … een overzicht van de bezienswaardigheden op Streymoy. Deze worden in willekeurige volgorde beschreven. De afstanden op de eilanden zijn zo gering dat je vrijwel alle bezienswaardigheden vanuit gelijk welke locatie vlot kunt bereiken.

Kollafjørður op het eiland Streymoy
Uitzicht op het Kollafjørður op de weg naar Tórshavn

De hoofdstad Tórshavn – Wat valt er te beleven?

We zijn gearriveerd in de hoofdstad van de Faeröer eilanden. Tórshavn is een erg klein en bijzonder sympathiek stadje op Streymoy met nog geen 20.000 inwoners, dat je in een paar uurtjes kunt ontdekken.  De naam betekent de ‘Haven van Thor‘, jullie allemaal wellicht bekend als de Noorse god van donder en bliksem. Een naam die niet slecht gekozen is gezien de grillige weersomstandigheden die we hier aan den lijve mogen ondervinden.
Het is bijna niet te geloven dat de vikings zich hier 1000 jaar geleden hebben gevestigd.

Tórshavn domkerk
Het haventje (Vestaravág) en de domkerk uit 1788

Twee pittoreske haventjes

Van zodra je langs de smalle straatjes doordringt tot in het hartje van Tórshavn kan je onmogelijk de heerlijke haventjes negeren. Het zijn er twee Eystaravág en Vestaravág, vlak bij elkaar gelegen maar gescheiden door het smalle schiereilandje Tinganes. In de smalle steegjes errond situeert zich het uitgaansleven en vind je enkele gezellige restaurantjes en bars.

Tinganes, het historische stadsgedeelte

Tinganes is het oudste deel van Tórshavn en ligt op een soort schiereilandje ten zuidoosten van het centrum. Het wordt gedomineerd door de typische houten huisjes met hun prachtige turfdaken. De oudste huisjes zijn een paar honderd jaar oud.

Vlak aan het water bevinden zich de regeringsgebouwen, maar daar is helemaal niks van te merken. Niks politiebewaking, niks slagbomen of officiële rompslomp.  Je wandelt het parlement gewoon voorbij zonder dat je het beseft.

Tinganes parlementsgebouwen
De bescheiden parlementsgebouwen in Tinganes

De kathedraal van Tórshavn

Een domkerk klinkt misschien wat realistischer maar men noemt het hier toch een kathedraal omdat de bisschop van de Faeröer eilanden hier zetelt. Hoe dan ook, het is een juweeltje dat je zeker moet bezoeken.  Het gebouw dateert uit 1788 en situeert zich ten noorden van Tinganes.

De kathedraal van Tórshavn (1788)
De kathedraal van Tórshavn (1788)

Eten en drinken

Op de Faeröer eilanden zijn echte restaurants heel schaars. Natuurlijk heb je in Tórshavn wel meer keuze, maar hou er best rekening mee dat je een goed gevulde portemonnee meeneemt. Goedkoop is het hier niet.

  • ÁARSTOVA: lamsvlees en vis | Website
  • KATRINA CHRISTIANSEN: gezellig plekje met lokale gerechten en tapas | Website
  • KOKS: enige sterrenrestaurant (**Michelin) op de eilanden, maar wel 20 km van Tórshavn | Website

Natuurlijk kan het ook budgetvriendelijker :

  • UMAMI: gezellige locatie voor lekkere wraps, veggie, enz… pal aan de haven | Website
  • IRISH PUB TÓRSHAVN: heerlijke burgers en schnitzels | Website
  • SIRKUS FÖROYAR: trendy snackbar en pub met craft bieren en muziek | Website
  • MIKKELLER: dé ‘place to be’ voor de echte biergeeks. 14 craft bieren op tap in een piepklein houten huisje van 400 jaar oud. Supergezellig om te vertoeven | Website
  • PANAME CAFÉ:  een bezoek waard voor koffieslurpers, kleine hapjes, vriendelijke atmosfeer  | Website
  • KAFÉ KASPAR: bij hotel Hafnia, leuk plekje voor een heerlijke tas koffie, gebak en sandwiches   | Website

Accomodatie

In Tórshavn verbleven we in twee verschillende hotels (begin en einde van onze reis).

= HOTEL HAFNIA =
Gesitueerd vlak bij de haven is dit een gezellig en budgetvriendelijk hotel met een uitstekende ontbijtservice in het restaurant.
Website

= HOTEL FØROYAR =
Iets duurdere klasse maar een absolute topper! Spectaculaire ligging op een heuvel. Vanuit je kamer kijk je neer op Tórshavn. Er loopt een wandelpad heuvelafwaarts door het bos naar Tórshavn (15 à 20 minuten).
Het supervriendelijke hotelpersoneel helpt je natuurlijk ook graag verder. Warme aanrader!
Website

Iconische afdaling naar het boerendorpje Norðradalur

Vanuit Tórshavn volgen we de Oyggjarvegur (wegnummer 10), een oude bergroute noordwaarts. Amper een kwartiertje verder staat er een kleine, onopvallende gele wegwijzer met de naam ‘Norðradalur‘.  We besluiten deze te volgen en slaan linksaf om zo te belanden op één van de meest iconische bergweggetjes in het land, de Norðradalsvegur.

Oyggjarvegur
Oyggjarvegur bergweg naar Norðradalur

Deze smalle weg brengt ons naar een adembenemend uitzichtpunt dat de tongbrekende naam Norðradalsskarð draagt. Van hieruit wordt je een spectaculair panorama getoond over de vallei met het piepkleine dorpje Norðradalur. Aan de horizon pronkt het eiland Koltur.
Norðradalsskarð heeft de eer één van de meeste winderige plekken op de Faeröer eilanden te zijn met in de winterperiode rukwinden die kunnen oplopen tot 200 km/u. Nu valt het gelukkig nog mee, maar ik moet toegeven dat ik toch wel wat schrok als ik voor de eerste keer het autoportier opende en een windvlaag het bijna meenam. Regelmatig verlies ik het evenwicht door de grillige windstoten. Voorzichtig zijn blijft hier altijd de boodschap.

Oyggjarvegur
Oyggjarvegur bergweg naar Norðradalur, met Koltur op de achtergrond

Iconisch gelegen boerderijtjes

Norðradalur is een oud boerendorpje, bestaande uit twee boerderijen met amper 15 inwoners. Het ligt in een zeer dramatische setting tussen indrukwekkende bergen en steile kliffen in het westen van Streymoy. Het dorpje was vroeger quasi onbereikbaar, tenzij te paard of te voet, tot in 1977 de weg werd aangelegd.

We dalen verder af en genieten volop van de waanzinnig mooie landschappen die zich rondom ons ontvouwen. Het is heerlijk om hier en daar even te stoppen en de benen te strekken op de zachte weidegronden, in het gezelschap van de alom aanwezige schapen. Her en der stromen riviertjes en kan je uitrusten in het zachte mos bij de watervalletjes. De wind gooit wel af en toe roet in het eten als het water recht omhoog in je gezicht wordt geblazen.

Het dorp bezoeken of niet?

Dat is een vraag die ik mezelf meerdere keren gesteld heb tijdens het afdalen. Mijn antwoord is NEEN. Een realiteit waar we helaas niet aan ontkomen is dat het toerisme op de eilanden enorm aan het toenemen is. Dik 100.000 toeristen per jaar tegenover 50.000 inwoners… 

Dat heeft uiteraard ook tot gevolg dat de plaatselijke bevolking niet gediend is met de toenemende stroom nieuwsgierigen die hardnekkig hun woningen komen binnenkijken of fotograferen. Je zou voor minder geïrriteerd geraken. Je woont redelijk geïsoleerd in één van de mooiste natuurgebieden ter wereld en opeens zie je jaar na jaar meer en meer ‘indringers’ uit de hele wereld passeren die het woord ‘respect’ niet in hun woordenboek staan hebben en het begrip ‘privacy’ niet erg nauw nemen. En dan zwijg ik nog over de rotzooi die ze durven achterlaten op de paadjes.

Saksun als voorbeeld

Het beste voorbeeld is het Saksun huisje in het noorden van Streymoy, dat bijzonder uniek gelegen is aan de rand van een imposant fjord met waterval. Hier zijn toeristen absoluut niet welkom, en de bewoners van de nabijgelegen woningen steken dit niet onder stoelen of banken en komen je zelfs geagiteerd tegemoet gelopen als je te dicht bij komt. Ook wij zijn toeristen en ja, ook wij bezochten Saksun (vanop een respectabele afstand wel te verstaan). Ik schaam me zelf dood voor andere medetoeristen die het niet kunnen laten om over afsluitingen te klimmen om toch maar hun Instagram-waardige beelden te kunnen schieten.

Daarom probeer ik mij dus in te houden en blijf op respectabele afstand van die geïsoleerde dorpjes. Wil je toch een uniek contact met die mensen dan zijn er mogelijkheden genoeg via lokale gidsen.

… Maar al bij al mogen we ook niet dramatiseren. Ja, het toerisme neemt toe en op zo’n kleine oppervlakte kan dat binnen afzienbare tijd best wèl dramatisch worden, maar voorlopig zijn de eilanden nog altijd een topbestemming voor mensen die willen herbronnen. Zeker buiten het hoogseizoen lijkt het wel alsof je er alleen rondrijdt. 

Tjørnuvík en de twee zeestapels Risin en Kellingin

Het meest noordelijk gelegen dorpje op Streymoy heet Tjørnuvík en het ligt op een uurtje rijden van Tórshavn. Hier woont slechts een 60-tal mensen. Het is vooral gekend omwille van het mooie zandstrand en zomerse surfmogelijkheden.

Vanaf het strand heb je een prachtig uitzicht op de twee zeestapels Risin en Kellingin die voor de noordkust van het overliggende eiland Eysturoy liggen. Het is één van die bijzondere plekjes die je best niet links laat liggen. De rust en sereniteit die hier heerst zal nog lang in mijn geheugen gegrift blijven.

Fossá waterval

Op amper 5 km van Tjørnuvík ligt pal langs de Skorpisoyrarvegur (594) een minder bekende toeristische attractie, de Fossá waterval. Het is met zijn 140 meter lengte meteen de grootste van de Faeröer eilanden. De waterval oogt vooral na veel regenval heel spectaculair. Er ligt een kleine parkeerstrook vlak langs de weg, met de start van het wandelpad er vlak bij. Het is mogelijk om helemaal tot aan de top van de waterval te klimmen.  Daarvoor reken je best een dik uur.

Laat je niet misleiden door de mooie aanblik. Wees voorbereid en draag degelijke wandelschoenen en kledij tegen de elementen. Het pad is niet overal goed gemarkeerd. Er zijn bijzonder steile, gladde en akelig smalle stukken bij waar je letterlijk tien centimeter naast je voeten de afgrond ziet liggen. Ik ben niet snel bang, maar merkte hier en daar toch wel dat mijn knieën begonnen te knikken en de twijfel begon toe te slaan. Mijn zoontje van 9 heeft veel wandelervaring, maar ik besloot om geen belachelijke risico’s te nemen. Halverwege keerden we wijselijk terug. Het pad was te glibberig door de vele regenval en de losse stenen deden er geen goed aan. Volgende keer beter (als het wat droger is).

Het SAKSUN avontuur

Hierboven lichtte ik al een tipje van de sluier op … Saksun is een delicaat stukje natuur. Delicaat natuurlijk omwille van de unieke schoonheid, maar ook delicaat omwille van de vernielende kracht van het toerisme. Want hier zijn we gearriveerd bij wellicht het meest bezochte deel van de eilanden. En hiermee bedoel ik geen groepen hikers, maar wel – en vooral in het hoogseizoen – busladingen vol toeristen vanuit alle windstreken (ja, ook Azië). Veruit de meeste hiervan laten zich droppen op de parking in de buurt van het historische kerkje (1858) en het openluchtmuseum Dúvugarðar.

Route naar Saksun
Over de imposante Hvalvíksvegur naar Saksun

De route vanuit Tórshavn naar Saksun langs de Hvalvíksvegur (53) is één van de mooiste die je zal tegenkomen op Streymoy.  Het is een 10 kilometer lange éénvaksbaan die al slingerend door een adembenemende vallei loopt, omringd door steile bergen. Hier moet je vooral goed uit je doppen kijken voor tegenliggers.  Deze weg volg je dan tot deze dood loopt ter hoogte van een parking. Vanaf hier is er geen publieke doorgang voor auto’s meer, tenzij voor de bewoners verderop.

Het Saksun kerkje uit 1858 is een toppertje

Er loopt een smalle geasfalteerde weg naar het kerkje van waar je een mooi uitzicht krijgt over het fjord en het wereldberoemde Saksun huisje in de verte, pal aan de oostelijke oever. Dit huisje is zowat een symbool van de eilanden geworden toen het opeens een hit werd op ondermeer Instagram en plots iedereen er naartoe wil. Maak je echter geen illusies, er is geen enkele manier om er op een legale manier bij te geraken. De bewoners doen er alles aan om hun domein af te schermen voor pottenkijkers en ik kan ze geen ongelijk geven.

Het kerkje is gelegen in een zeer imposant landschap. Het is niet duidelijk of het kan bezocht worden of niet.
Hier kan je genieten van een bijzonder mooi uitzicht op de baai die ooit dienst deed als haventje. De toegang tot de oceaan is nu echter afgesloten door zandophopingen. Enkel kleine bootjes kunnen er nog door bij hoog tij.
Volgens info kan je bij laag tij wandelingen doen over het zand tot bij de oceaan, maar dat hebben we zelf niet kunnen verifiëren.

Volgens recente info zijn de bewoners zich intussen zeer vijandig gaan gedragen naar toeristen toe. Er worden meer en meer berichten gedeeld over nare incidenten tussen toeristen en agressieve bewoners. Zo zou er momenteel ook 75 DKK (ca. 10 euro) moeten betaald worden om op het strand te mogen wandelen.
Men is er ook erg gevoelig voor buitenlanders die zelfs maar een paar stappen op het grasland langs de weg zouden stappen. Bovendien zou dit onvoldoende duidelijk aangegeven zijn door middel van borden zodat misverstanden snel kunnen opduiken.
Zorg dus dat je goed geïnformeerd bent als je in de buurt gaan wandelen of parkeren.

Saksun Panorama
Saksun kerkje aan het fjord

Hike naar Tjørnuvík

Wij wandelen vanaf de parking verder naar boven tot we aan onze rechterzijde een prachtige waterval zien stromen. Hier ligt ook het Dúvugarðar openluchtmuseum met enkele lieflijke huisjes met groen turfdak en bijhorend koffiehuisje. Toen wij er waren (april) was het helaas allemaal gesloten. Er start een wandelpad naar de waterval, meteen het startpunt van een indrukwekkende wandeling van drie uur over de bergen naar Tjørnuvík (7 km).

Wij besluiten de volledige hike niet te doen en enkel naar het hoogste punt te wandelen om dan weer terug te keren naar onze auto, wat ook een dikke twee uur in beslag neemt. Door de grillige weersomstandigheden is het immers te onzeker of we wel zouden terug geraken.
Het pad is hier en daar gemarkeerd met rode paaltjes, maar die durven wel eens te ontbreken waardoor je vaak een vals pad volgt (gemaakt door de schapen).
En opnieuw moet ik hier waarschuwen voor zéér intolerante en boze bewoners als je iets van het pad afwijkt, zelfs als het per ongeluk gebeurt!

Korte en onaangename kennismaking met de ‘locals’

En ja hoor… ook wij hebben prijs!
Eenmaal terug in Saksun wandelen we terug naar onze auto, van het officiële wandelpad gewoon meteen de smalle asfaltweg op richting parking. In de verte zien we een terreinwagen onze richting uitkomen. Omdat de weg redelijk smal is wil mijn zoontje (9) plaats maken door in de grasberm te gaan staan tot enkele meters in de aangrenzende weide. De vrouwelijke bestuurder stopt naast ons en opent haar raam. Ik dacht eerlijk gezegd dat ze de intentie had om dank u te zeggen omdat we plaats maakten voor haar. Maar ze snauwde ons meteen in het Engels toe dat de weide privé terrein was en dat we daar niks te zoeken hadden.

Ik probeerde haar nog te verduidelijken dat mijn zoon plaats maakte voor haar, maar die kans kreeg ik niet. Mevrouw sloot haar raam en stoof er geagiteerd vandoor.
Aangezien wij altijd en overal proberen om zo ver mogelijk weg te blijven van de privé-terreinen en de privacy van de mensen respecteren vond ik deze brute opmerking toch wel wat overdreven. We bleven er even met een onbehaaglijk gevoel staan.
Dit soort akelige ervaringen horen we dus helaas meer opduiken. Sommige boze reacties zullen zeker volkomen terecht zijn, maar andere totaal van de pot gerukt.

Maar maak je nog niet teveel zorgen. De eilanden behoren nog altijd tot de weinige natuurlijke juweeltjes waar we nog in alle rust van de natuur kunnen genieten 🙂

Respecteer de lokale bevolking en hun gebruiken

Bovenstaande ervaring geeft mij een dubbel gevoel want ik kan mij heel goed inbeelden hoe de mensen zich hier voelen, om dagelijks ‘begluurd’ te worden door een permanente stroom toeristen met of zonder telelenzen, waarvan er wellicht dagelijks de omheiningen negeren en serieus hun laars lappen aan privacy. Niet alleen op Streymoy maar overal op de Faeröer eilanden zijn bijna alle wandelpaden privé-eigendom.

We moeten daar respect voor hebben en ons van onze beste kant laten zien. Het is pijnlijk om langs sommige indrukwekkende wandelpaden plastic flessen en blikjes te zien liggen. De lokale bevolking en de overheid doen overal hun uiterste best om de paden te onderhouden en toegankelijk te houden. Er zijn bewustmakingscampagnes en affiches maar niet altijd met evenveel succes zo blijkt.
En wat is dan het gevolg? Geïrriteerde bewoners die toegangsgelden beginnen te vragen tot HUN eigendommen of bepaalde sectoren gewoon afsluiten voor toeristen.

2 reacties

  1. Dag Dirk,

    Wij hebben in januari exact hetzelfde scenario meegemaakt daar bij Saksun!

    Van ons was het de man 😉 ik had eigenlijk niet zo snel door dat ik op privédomein zat en hij kwam heel snel aangereden en gaf me amper tijd om te manoeuvreren met de wagen.

    We bleven ook een beetje verbaasd achter door zijn kwaadheid. Maar een heel leuke reis gehad! Zalig landschap.

    Groeten,

    Shauna

    1. Hoi Shauna, bedankt voor je feedback. Een dergelijke ervaring blijft toch wel even hangen he.
      Het woord ‘toerist’ klinkt hier bijna als een scheldwoord. Je zou je bijna gaan schamen om op reis te gaan 😉
      Gelukkig is deze locatie een uitzondering op de Faeröer.
      Ik ga terug, zeker weten! Wat een heerlijk land.
      Hoe was trouwens je ervaring in januari, qua weersomstandigheden en reiscomfort ?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *